Zonder 98 procent junk-DNA in je genoom kun je ook een complexe levensvorm zijn. Zo leert ons het blaasjeskruid dat het doet met 3 procent, meldt een publicatie op de website van Nature.

Zals bekend zijn mensen en vrijwel alle andere dier- en plantensoorten sterk afhankelijk van dat junk-DNA. Ooit werd gedacht dat het echt overbodige ballast was, maar volgens recente schattingen heeft 80 procent een of andere functie bij het regelen van genetische expressie.

Maar de auteurs vragen zich hardop af of de onmisbaarheid van dit uiterst ingewikkelde regelmechanisme de afgelopen tijd niet een tikje overdreven is, wanneer een bloeiende plant bijna helemaal zonder lijkt te kunnen.

Blaasjeskruid (Utricularia sp.), is een vleesetende plant, die kleine insecten naar binnen zuigt via onderdruk in zijn blaasjes. Hij is in de verte familie van de tomaat en heeft bijna evenveel genen, zo’n 28.500 om precies te zijn. Maar die zitten verpakt in slechts 80 miljoen basenparen, slechts ééntiende van wat die tomaat heeft. En dat ondanks het feit dat het blaasjeskruid sinds zijn afsplitsing van de tomaatachtigen drie keer zijn volledige genoom blijkt te hebben gedupliceerd, zoals planten dat wel vaker doen.

Van die 80 miljoen paren zit dan ook slechts 3 procent niet in een of ander gen. Het gebruikelijke regelmechanisme via synthese van micro-RNA’s lijkt er gewoon in te zitten, maar dan wel gereduceerd tot de absolute essentie. De rest lijkt er actief uit te zijn gewerkt.

De auteurs suggereren dat het een evolutionaire keuze is. Of je laat je junk-DNA almaar uitdijen en hoopt dat er nieuwe regelfuncties opduiken die een voordeel opleveren, of je houdt je genoom zo klein mogelijk om fouten te vermijden. Kennelijk kan het allebei.

bron: University at Buffalo

 

Onderwerpen