Je microbioom beïnvloedt de kans op diabetes en de suikerstofwisseling, concluderen onderzoekers van het UMC Groningen in Nature Genetics.

‘Sommige darmbacteriën als Eubacterium rectale produceren het korte vetzuur butyraat’, vertelt Serena Sanna, adjunct-hoogleraar aan het UMC Groningen. ‘Dat heeft een positief effect op de productie van insuline als reactie op suikerinname. En heb je een verhoogde concentratie van propionaat in je feces, dan is je risico op diabetes type 2 groter.’ Het zijn de belangrijkste twee conclusies van een uitgebreide statistische studie van het UMCG in samenwerking met de University of Oxford.

De bevindingen zijn bijzonder, want causale verbanden tussen het microbioom en ziektebeelden zijn lastig te vinden en daardoor nog zeer zeldzaam. Sanna: ‘Het was al wel bekend dat er een relatie is tussen je darmbacteriën en bijvoorbeeld diabetes, obesitas of darmontstekingen. Maar het was onduidelijk wat er eerst kwam: de ziekte of het bijbehorende microbioom.’

 

Veel data nodig

Je darmbacteriën spelen een rol bij het afbreken van voedingsvezels tot korte vetzuren en zijn belangrijk voor je immuunsysteem. De micro-organismes in je darmen hebben dus een belangrijke invloed op je gezondheid. Maar er is nog veel onduidelijk over welke bacteriën daarvoor direct verantwoordelijk zijn en hoe die de gezondheid precies beïnvloeden. Sanna: ‘Het is lastig causale verbanden te leggen, omdat er naast je darmbacteriën verschillende factoren de kans op diabetes beïnvloeden, zoals je dieet, hoeveel je beweegt en je eigen DNA. Om vast te stellen of je micro­bioom dan invloed heeft, heb je dus data van veel personen nodig.’

 

Interventiestudies in het microbioom zijn ingrijpend en lastig

Een goed begin daarvan was de informatie van bijna duizend individuen uit het LifeLines DEEP-cohort. Sanna: ‘Daarbij ging het om genetische informatie en informatie over hun darmbacteriën. Die gegevens vergeleken we onder meer met genetische data van van 500.000 mensen uit het Verenigd Koninkrijk.’ Om erachter te komen wat de samenstelling van hun microbioom was, namen ze poepmonsters. Sanna: ‘Daarvan brachten we de aanwezige genen in kaart en zo kregen we informatie over welk type bacteriën aanwezig zijn en in welke verhouding.’

Om wijs te worden uit al die data, gebruikten Sanna en haar collega’s een statistische methode die Mendeliaanse randomisatie heet. ‘Wij laten zien dat je met die methode ook in het microbioom causale verbanden kunt aantonen’, zegt Sanna. En dat biedt kansen, want interventiestudies in het microbioom zijn ingrijpend en lastig. Je kunt het microbioom beïnvloeden via een poeptransplantatie in het ziekenhuis, maar prettig is dat niet. ‘Dan heb je weinig controle over welke bacteriën er precies aanwezig zijn’, vertelt Sanna. ‘Voor onderzoeksdoeleinden zou je graag precies bepalen wat er in je darmen leeft, zodat je kunt verklaren wat er gebeurt.’

 

Microbioom herstellen

Als behandeling kan poeptransplantatie wel geschikt zijn als je bent geïnfecteerd met Clostridium difficile. Hoewel je dan een tijdelijk verstoord microbioom kunt herstellen, is het niet bewezen dat het ook helpt tegen andere ziektes. Sanna: ‘Maar nu we weten hoe darmbacteriën diabetes beïnvloeden, kunnen we onderzoeken hoe we het microbioom kunnen herstellen via het dieet of supplementen.’ Dat wordt geen eenmalige behandeling die diabetes helemaal verhelpt. ‘Een goed dieet en levensstijl blijven belangrijk, anders worden gezonde bacteriën al snel verdrongen door minder gewenste types.’