Maurice Whelan zet zich in om nieuwe technologie te ontwikkelen en te promoten om proefdieren overbodig te maken.

Medicijnen en voedsel moeten veilig zijn voor mensen, en de veel bediscussieerde dierproeven zijn nog steeds leidend voor de waarborging daarvan. Volgens Maurice Whelan, hoofd van het Referentie Laboratorium voor Alter­natieve Methoden van de Europese Unie, zijn niet alle betrokkenen ervan overtuigd dat het haalbaar is om dierproeven uit te bannen. ‘Er zijn nog steeds veel mensen in de wetenschap en daarbuiten die geloven dat het volledig vervangen van dierproeven nooit mogelijk zal zijn zonder afbreuk te doen aan de veiligheid voor de consument.’

 

Alternatieven

Volgens de hoogleraar toxicologie is er ook een grote groep die gelooft dat de tekortkomingen van dieronderzoek steeds duidelijker worden en dat wetenschappelijk aanvaardbare alternatieven beschikbaar komen. ‘Zij denken net als ik dat het slechts een kwestie van tijd is voordat dierproeven tot het verleden behoren.’

Er zijn twee alternatieven voor dierproeven: in-vitromethodes op basis van cel- en weefselculturen, en simulaties met de computer. Computersimulaties, zoals het toxicologische effect berekenen van een stof in het lichaam, hebben als voordeel dat ze snel, schoon en goedkoop zijn. Maar die aanpak is nog niet goedgekeurd als alternatief voor dierproeven.

 

‘Dierproefalternatieven moet je niet zien als een compromis’

Verschillende in-vitromethodes zijn inmiddels wel internationaal aanvaard, zoals een methode om stoffen te testen op oogirritatie. Die laatste vindt nu wereldwijd toepassing, waardoor minder tests nodig zijn op de ogen van konijnen.

Een van de onderzoeken in Whelans lab richt zich op het groeien van hersencellen op een chip. ‘We kunnen de elektrische activiteit van die minihersenen meten wanneer ze aan chemicaliën worden blootgesteld. Zo kunnen we voorspellen hoe die stof de hersenactiviteit beïnvloedt.’

Whelan ziet dit soort nieuwe technologie niet alleen als een vervanging van dierproeven, maar ook als een verbetering ervan. ‘Dierproeven zijn verre van perfect. Experimenten wijzen uit dat tests met humane cellen de toxische effecten vaak beter voorspellen dan dierproeven. Bovendien zijn dierproeven erg duur en tijdrovend’, zegt Whelan. ‘Daarom zijn nieuwe ontwikkelingen zoals weefsel-op-een-chip, humane stamceltechnologie en computersimulaties veelbelovend.’

 

Andere mindset

De ethische richtlijnen wat betreft proefdieronderzoek zijn gebaseerd op de Three Rs (replace, reduce en refine). Dat is het voornemen om het gebruik van proefdieren te vervangen, verminderen en verbeteren. Maar daarvan is vervangen toch de enige mogelijkheid om dierproeven uit te bannen? Whelan legt uit: ‘De Europese regelgeving zegt duidelijk dat het einddoel is om proefdieren voor wetenschappelijke doeleinden geheel te vervangen door alternatieven, zo snel als wetenschappelijk mogelijk is. Maar in de tussentijd moeten we alle moeite doen om onze afhankelijkheid van proefdieren te verminderen, en om de procedures waarbij het gebruik van proefdieren de enige mogelijkheid is te verbeteren.’

En wanneer is het zover? Whelan: ‘In de nabije toekomst, hoop ik. De grootste uitdaging is de mindset veranderen. Alter­natieven voor dierproeven moet je niet zien als een compromis, maar een win-win-win: het gebruik van dieren vermijden, de gezondheid van mensen en het milieu beter beschermen, en innovatie en concurrentievermogen stimuleren. Wat we nodig hebben is innovatief denken, investeringen, toewijding en vertrouwen.’

Extra documenten

Klik op de link om deze bestanden te downloaden en te bekijken