Steeds meer studenten kiezen voor de studie scheikunde en hierdoor raken de labs overvol. Hoe zorgen universiteiten en hbo-instellingen ervoor dat het nog wel veilig blijft?

Je prikt in je vinger met een naald of laat een potje met chemicaliën uit je handen glippen. Op een chemisch lab kan veel misgaan, zeker als je nog niet echt getraind bent in het omgaan met gevaarlijke stoffen. Door het groeiende aantal scheikundestudenten de afgelopen vijf jaar zitten ook de labs tijdens practica steeds voller. Dat is een uitdaging voor de veiligheidscoördinatoren.

Vier man per zuurkast

‘Een grotere groep studenten betekent vooral logistieke problemen’, vertelt practicumcoördinator Michiel Beij van de UvA. De chemieopleiding in Amsterdam groeide de laatste jaren van dertig naar honderd eerstejaarsstudenten. Beij: ‘Om de groei aan te kunnen hebben we, in overleg met de arbo, extra zuurkasten geplaatst en de studenten in twee groepen opgesplitst.’
In elke zuurkast staan nu twee opstellingen waaraan elk vier studenten werken. Dat is best krap, dus je kunt haast wachten op fouten. Toch gaan er, afgezien van kleine incidenten met een enkele snijwond, geen grote dingen mis. Volgens Beij komt dat vooral doordat hij en zijn collega’s blijven zeuren over veiligheid. ‘Samen met de begeleiders herinneren we de studenten constant aan hun kleding en gedrag. Je bent ze eigenlijk aan het opvoeden.’

 

Het gaat zeker nog weleens mis

Begeleiding

Ook aan de RUG groeide het totale aantal eerstejaars van de gezamenlijke bachelors chemie en chemische technologie flink: van 40 naar 130 studenten. Ruimte was hier geen probleem, maar genoeg begeleiders vinden bleek wel lastig. ‘We hebben simpelweg niet genoeg promovendi voor al die studenten’, vertelt hoogleraar en veiligheidscoördinator Wesley Browne. Daarom begeleiden ook masterstudenten de practica, alleen dat is niet ideaal volgens Browne: ‘Een lab in de gaten houden lukt wel, maar ze missen de ervaring om adequaat te reageren op incidenten, zodat ze er vaak een promovendus of docent bij moeten halen om de situatie te beoordelen.’
Dus krijgen de studenten voorlichting van Browne op het lab. Hij hamert op beschermende kleding en gebruik van zuurkasten om de studenten bewust te maken. Het gaat nog weleens mis, een student knoeit weleens met chemicaliën. ‘Onlangs ontstond er een heftige chemische reactie toen een masterstudent zijn afval in het verkeerde afvalvat gooide. Hij was volledig beschermd, dus het liep goed af.’

Veiligheidstoets

Aan de Hogeschool Leiden moest een numerus fixus de afgelopen twee jaar de enorme groei van studenten begrenzen. ‘Het was echt schipperen met de roostering van de practica’, vertelt chemisch veiligheidsfunctionaris Elise van der Hout. Door de drukte besteedt ze meer aandacht aan veiligheid: ‘We laten veiligheid in elk blok terugkomen.’ Zo krijgen de studenten veiligheidscolleges, blusinstructies, een practicum organische opstellingen bouwen en zelfs een unieke veiligheidstoets die ze moeten halen voor ze het lab op mogen.

Geen echte chemici

Ondanks de maatregelen lijkt het aantal incidenten gestegen, maar volgens Van der Hout is dit schijn. ‘Iedereen meldt alles, ook de kleine dingen. Dat deden ze vroeger niet, dus vallen de getallen nu hoger uit. En gelukkig weet nu iedereen hoe je moet reageren als er iets gebeurt.’
Ondanks de groei van het aantal studenten blijft het aantal ongelukken op het lab dus beperkt. ‘Het is wel drukker, maar zolang we de studenten goed instrueren zien we geen grote problemen’, vertelt Beij. En kleine incidenten horen eigenlijk ook wel bij het vak, vindt Browne; ‘Je kunt wel een risicovrij lab maken, maar dan leid je geen echte chemici op.’