De biografie van Henri Termeer leert veel over de ontstaanstijd van de medische biotechnologie, maar de hoofdrolspeler zelf blijft een tikje ongrijpbaar.

De Nederlander Henri Termeer (1946-2017) is een van de groten in internationaal ondernemerschap en de geschiedenis van de moderne biotechnologie. Toch staat hij niet echt in ons vaderlandse geheugen gegrift, terwijl hij bijna 25 jaar aan het hoofd stond van Genzyme, een beursgenoteerd miljardenbedrijf dat grotendeels koerste op Termeers eigenwijsheid, visie en bezieling.

Genzyme was een van de eersten die een enzympreparaat lanceerde voor een zeer zeldzame erfelijke ziekte en hing daar tevens een voor die tijd ongekend prijskaartje aan: $ 250.000 per patiënt per jaar. Termeer verdedigde die hoge kosten herhaaldelijk in politieke discussies in Washington, en beïnvloedde zo beleid en daarmee belangstelling van andere farmaceuten om ook weesgeneesmiddelen te gaan ontwikkelen.

Schoenmakersgezin

In kringen van biotech-ondernemers heeft Termeer een Johan Cruyff-achtige status bereikt, en het is daarom goed dat John Hawkins leven en werk van deze ondernemer te boek heeft gesteld aan de hand van foto’s, archieven en interviews met honderddertig collega’s, familie en vrienden.

Je leert zo een jongen kennen die kort na de oorlog opgroeide in een groot Tilburgs schoenmakersgezin. Na de middelbare school en militaire dienst volgt een studie economie in Rotterdam, die via een managementopleiding naar de Verenigde Staten leidt.

Begin jaren zeventig gaat Termeer daar aan de slag bij Baxter, een medisch bedrijf dat onder meer stollingsfactoren produceerde uit menselijk bloedplasma. Hij stijgt razendsnel in de bedrijfshiërarchie en al die ervaring komt van pas bij de overstap naar Genzyme.

Het boek leest bij vlagen als een hagiografie

Die start-up ontwikkelt op dat moment een enzympreparaat tegen de dodelijke stofwisselingsziekte van Gaucher. Er zijn wereldwijd slechts 5.000 patiënten die aan de ziekte lijden, en voor elke patiënt zijn jaarlijks 22.000 placenta’s nodig. Maar het middel werkt wonderwel, en het uitpersen en fractioneren van nageboortes duurt niet lang. Met genetische modificatie en cel­kweek kan het enzym – glucocerebrosidase – begin jaren negentig op grote schaal worden gemaakt. Genzyme introduceert meer middelen en groeit tot 14.000 werknemers.

Problemen in de biotech-fabriek luiden uiteindelijk Termeers vertrek in bij Genzyme, nadat hij van 1985 tot 2011 ceo is geweest. De fabriekshal werd getroffen door een virusinfectie en moest binnenstebuiten worden gekeerd voor desinfectie, waardoor bevoorrading van patiënten enorm in de knel kwam. Winst en beurskoers daalden en de kritiek zwol aan: hoe kan het dat er geen back-upproductie was voor zulke cruciale geneesmiddelen? Na twee tumultueuze jaren gaat Termeer akkoord met een overname van Genzyme door farmaceut Sanofi. Hij vertrekt en gaat zich richten op advisering van bedrijven en coaching van biotech-ceo’s.

Insidersblik

De collega’s en patiënten die aan het woord komen in het boek zijn unaniem lovend over Termeers invloed, strategie, mentorschap, ingetogenheid en grenzeloze medemenselijkheid. Ook Hawkins is vol ontzag. Het boek leest daardoor bij vlagen als een hagiografie en die lofzang geeft Termeer een wat bleek profiel. Er kleeft in het boek niet één tegenstrijdigheid, onhebbelijkheid of rafelrandje aan zijn persoon. Tegelijkertijd geeft Hawkins door zijn toegang tot het old boys’ network in de biotech- industrie een unieke insidersblik in de brutale pionierstijd van de biotechnologie. En dat op zich is al meer dan de moeite waard.

Conscience and Courage
John Hawkins
254 pagina’s
€ 32,99