Auteur Remco Kort presenteert op een aantrekkelijke manier het microbiële leven op en in ons lichaam, dat uitbundiger is dan je je ooit kunt voorstellen.

Heb je wel eens gehoord van de wimpermijt Demodex? Het is een nachtdiertje dat zich in de haarzakjes van onze wimpers huisvest. Overdag doet het zich tegoed aan talg en huidcellen, en ’s nachts kruipt het over je gezicht. En dat doet het niet alleen; er zijn honderden wimpermijten op een mensengezicht.

Dit is slechts een van de vele wonderlijke feitjes die voorkomen in het net verschenen boek De Microbemens - het belang van het onzichtbare leven, van microbioloog Remco Kort. We komen de microbiële samenstelling per orgaan te weten, ondersteunt door duidelijke afbeeldingen en voorbeelden. Ook krijgen we lugubere details voor ogen van wat er gebeurt na de dood, als de ontbinding van ons lichaam in gang wordt gezet, waarbij onze ‘micromensjes’ een onmisbare rol spelen. ‘We zijn in symbiose met onze microben ontstaan en zullen zo ook ten onder gaan’, schrijft Kort.

Hygiënetheorie

Eigenlijk is het hele boek een pamflet dat door bacteriën zelf geschreven zou kunnen zijn, omdat Kort vaak benadrukt hoe onderschat deze kleine, onzichtbare wezentjes nog steeds zijn. Veel mensen associëren bacteriën met viezigheid die we met flink schrobben van onze huid af moeten poetsen met antibacteriële zeep. En juist door die sterke hygiëne maken we onszelf opnieuw ziek, met toegenomen auto-immuunziektes als astma, eczeem en psoriasis in de laatste decennia. Kinderen die in een landelijke omgeving opgroeien en genoeg contact met koeien en koeienstront hebben gehad, lijken daar minder last van te hebben, omdat ze zo hun immuunsysteem beter konden trainen. Deze hygiënetheorie is nog steeds van kracht, aldus Kort. Blootstelling aan bacteriën gedurende het hele leven is enorm belangrijk en begint al vanaf de geboorte, via de microflora die we van de moeder meekrijgen.

 

‘Het is hoognodig dat we het imago van bacteriën opkrikken’

Het is dus nodig het imago van de bacterie op te krikken, aldus Kort. Vervolgens probeert hij dat zelf door een standpunt in te nemen in een maatschappelijk gevoelige onderwerp als het antibioticagebruik, waarin we te ver zijn doorgeslagen door de toegenomen bacterieresistentie.

Kortom, het is een leuk boek voor zowel de microbenleek als de life scientist, hoewel het voor deze laatste lezer soms iets te populair en wat kort door de bocht kan klinken. In schril constrast met de eerste 170 pagina’s, eindigt Kort met een uitbundige, wetenschappelijke uitleg van zijn eigen onderzoeksverleden. Dat is wel een beetje een domper, zo aan het einde.