De Britse chemisch fysicus George Jackson nam de Bakhuis Roozeboom Medaille van de KNAW in ontvangst. ‘Ik wil mijn werk in een sociaal relevante context plaatsen.’

Elke vier jaar reikt de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) de Bakhuis Roozeboom Medaille uit aan iemand die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de fasenleer. Deze keer ging de eer naar George Jackson, hoogleraar chemische fysica aan het Imperial College London. Jackson ontwikkelt modellen die het gedrag van vloeistoffen voorspellen en is internationaal vermaard binnen zijn vakgebied.

‘Ik wil mijn vergelijkingen tot leven zien komen’

‘Ik geniet enorm van de schoonheid van het gedrag van vloeistoffen, het is een prachtig gebied om in te werken’, zegt Jackson, die zich zeer gevleid voelt door de onderscheiding. ‘Het is geweldig om een medaille te ontvangen voor iets dat teruggaat naar het hart van mijn onderzoek.’

Een tweede reden voor zijn blijdschap is de band die de Brit met Nederland heeft. ‘Ik werk graag samen met mijn Nederlandse collega’s en ben vereerd om tussen eerdere winnaars zoals Daan Frenkel en Henk Lekkerkerker te staan’, zegt Jackson. ‘Mijn werk is bovendien een voortzetting van dat van de Nederlandse natuurkundige Johannes Diderik van der Waals. Ik breid de Vanderwaalsvergelijking namelijk uit naar ingewikkelder systemen en betrek in mijn vergelijkingen onder meer waterstofbruggen en lange moleculen zoals polymeren.’

Van papier naar praktijk

Uit onder andere Jacksons werk is de Statistical Associating Fluid Theory (SAFT) ontstaan. Met deze serie vergelijkingen kun je de thermodynamische eigenschappen en fasenevenwichten van complexe vloeibare mengsels voorspellen. SAFT is dusdanig uitgebreid dat het een nieuw vakgebied heeft gecreëerd, molecular systems engineering. Daarin gebruik je de modellen om nieuwe processen en producten te ontwerpen op moleculair niveau.

‘Ik ben theoreticus, maar ik wil mijn werk in de praktijk tot leven zien komen en toepassen in een sociaal relevante context’, licht Jackson toe. Zijn modellen zijn onder andere gebruikt door Shell en BP om de olie- en gaswinning efficiënter en veiliger te maken. Ook werkte Jackson aan manieren om koolstofdioxide op te slaan. ‘Maar nu, in de laatste fase van mijn carrière, wil ik meer de biologische richting op.’

Daarom breidt de chemisch fysicus zijn vergelijkingen uit zodat ze toepasbaar zijn op membranen en grote eiwitten, wat grote winst kan opleveren voor de geneesmiddelenindustrie. ‘Door al vroeg in het proces het fasengedrag van een stof te voorspellen, kun je de ontwikkelingstijd van een nieuw geneesmiddel enorm inkorten’, legt hij uit. ‘Het is bijvoorbeeld cruciaal dat een oraal ingenomen stof oplost in de zure maag, maar ook lipofiele membranen kan passeren en aansluiting vindt op de target. Daar zijn dus allerlei soorten fasengedrag belangrijk, zoals de oplosbaarheid van de stof in de verschillende omgevingen. Een uitdagend proces, waar de ontwikkeling van een geneesmiddel vaak op vastloopt.’