Mocht er ooit een gaaf stuk dinosaurushuid worden gevonden, dan kun je met FTIR-spectrometrie de organische bestanddelen in kaart brengen. Met reptielenhuid van 50 miljoen jaar geleden is het alvast gelukt, zo valt te lezen in Proceedings of the Royal Society B.

FTIR (voluit Fourier transform-infrarood) is een techniek waarmee je de chemische samenstelling van een oppervlak kunt meten zoinder het te beschadigen. Er bestaan talloze toepassingen van maar waarschijnlijk is het voor het eerst dat iemand het uitprobeert binnen de paleontologie.

 

De onderzochte reptielenhuid (niet van een dino, daarvoor is hij net niet oud genoeg) is afkomstig uit de Green River Formation in het westen van de VS, en verrassend goed bewaard gebleven. Belangrijk is dat hij nog stevig genoeg was om met FTIR te ‘mappen’ zonder dat hij meteen uit elkaar viel.

 

Qua chemische samenstelling lijkt hij heel sterk op hedendaags reptielenvel. Er werden onder meer amide- en zwavelverbindingen in aangetroffen die waarschijnlijk afkomstig zijn van bèta-keratine uit de huid.

 

Er kwam ook een mogelijke verklaring uit voor het feit dát de huid zo goed is gebleven. De eerste organische afbraakproducten, die ontstonden, hebben mogelijk sporenelementen uit de omringende mineralen gecomplexeerd. Kennelijk sloten ze zichzelf daardoor luchtdicht af waardoor verdere afbraak uit bleef.

 

bron: BBC News

Onderwerpen