Antilichamen tegen griep kun je vervangen door kleine moleculen die het essentiële deel daarvan imiteren. Zo’n vaccin kun je nog oraal toedienen ook. Bij muizen werkt het al, schrijven onderzoekers van Janssen Pharmaceutical en het Scripps Institute in Science.

Met die antilichamen is het Nederlands-Vlaams-Amerikaanse team al veel langer bezig. Influenzavirussen zijn uiterst veranderlijk maar er zijn onderdelen die altijd zo’n beetje gelijk blijven, vermoedelijk omdat het virus anders de gastheercel niet meer binnenkomt. Vind een antilichaam dat zich aan zo’n punt hecht, en je hebt in principe een universeel griepvaccin. In 2009 en 2011 presenteerden Janssen (toen nog Crucell) en Scripps twee antilichamen die samen het overgrote deel van het bekende influenzaspectrum afdekken. Sindsdien hoor je er weinig meer van, maar de klinische tests schijnen in volle gang te zijn.

Blijft het punt dat antilichamen relatief lastig zijn te produceren, zeker als je er de halve bevolking mee wilt inenten, en dat dat injecteren zelf ook heel veel werk is. Kleine moleculen zijn goedkoper en blijven veel langer goed, en je kunt ze bovendien wél in een pilletje toedienen.

De interactie tussen die antilichamen en het hemagglutinine-eiwit van het griepvirus is eerder al nauwkeurig in kaart gebracht. Op basis daarvan hebben Maria van Dongen, Ian Wilson en collega’s nu een bibliotheek van bijna 500.000 kleine moleculen doorzocht op een bindingspatroon dat ongeveer overeenkomt met dat van CR6261, de variant uit 2009 die H1- en H5-griepvirussen bindt. Daarbij gebruikten ze de AlphaLISA-techniek (amplified luminescent proximity homogeneous assay) van PerkinElmer, een verbeterde versie van het klassieke Elisa-assay.

Ongeveer 300 verbindingen bleken enige affiniteit te vertonen. De beste daarvan modificeerden ze op een aantal punten om de stabiliteit en de oplosbaarheid in water te verbeteren, wat uiteindelijk het hier afgebeelde molecuul JNJ4796 opleverde. Het blijkt muizen inderdaad te beschermen tegen een dosis H1N1-influenzavirus waaraan ze anders ruimschoots dood zouden gaan. En met een combinatie van röntgenkristallografie en computersimulaties is vastgesteld dat JNJ4796 zich inderdaad op de gewenste manier aan het virus hecht.

Of dit specifieke molecuul echt geschikt is om aan mensen toe te dienen, zal nog moeten blijken. De auteurs brengen het vooral als proof of concept: als je eenmaal een combinatie hebt van een antilkichaam en een doelwit, en je weet hoe die aan elkaar binden, dan kun je met deze strategie in principe altijd een klein molecuul vinden dat dat antilichaam vervangt.

bron: Science