Haarzakjes hebben melkzuur nodig om te worden geactiveerd, en met stoffen die de melkzuurproductie verhogen kun je dus wellicht de haargroei stimuleren. Bij muizen werkt het alvast, meldt UCLA-onderzoeker Bill Lowry in het tijdschrift Nature Cell Biology.

Die haarzakjes of haarfollikels bevatten stamcellen, die de cellen kunnen vormen waaruit een haar wordt opgebouwd. Die stamcellen zijn niet doorlopend actief maar doorlopen zogeheten haarcycli: een tijdlang groeit de haar, daarna valt hij uit en begint het lege zakje aan een rustfase die duurt totdat de stamcellen opnieuw worden geactiveerd.

En Lowry en collega’s hebben nu ontdekt dat melkzuur, of liever het anion lactaat, de prikkel voor die activering is. Haarstamcellen blijken bovengemiddeld veel lactaatdehydrogenase-enzymen aan te maken die pyruvaat (het anion van pyrodruivenzuur) reduceren tot lactaat (of omgekeerd, maar hier even niet). Schakel je bij muizen het verantwoordelijke gen uit, dan worden de stamcellen inderdaad niet meer geactiveerd.

Omgekeerd kun je de activering bevorderen door te zorgen dat het pyruvaat niet meer voor andere doeleinden wordt gebruikt. Normaal gesproken gaat het naar de mitochondriën, de ‘energiecentrales’ van de cel, waar het dient als input voor de citroenzuurcyclus. Saboteer je dat proces door de productie van een van de benodigde transporteiwitten te blokkeren, krijg je meer melkzuur én meer geactiveerde stamcellen. Via een signaaleiwit de productie van lactaatdehydrogenase nog verder op te voeren dan normaal, helpt ook.

Hoe dat lactaat nu precies de activering bevordert, is nog totaal onduidelijk. Wel kun je vermoeden waar het vandaan komt, namelijk uit anaerobe glycolyse die dan kennelijk een prominent onderdeel is van het metabolisme van deze stamcellen. Populair gezegd zijn ze zichzelf enthousiast aan het verzuren.

Lowry vermoedt intussen dat er meer stamceltypes zijn waarbij het zo werkt. Bij bloedstamcellen is ooit vastgesteld dat ze juist worden gedeactiveerd als je de glycolyse remt, maar dat kan hebben gelegen aan een onhandigheidje in de proefopzet.

bron: UCLA