Voor het eerst is er een middel tegen tuberculose dat géén antibioticum is. Het werkt in elk geval bij cavia’s, melden onderzoekers uit Manchester in het Journal of Medicinal Chemistry.

De publicatie suggereert dat de behandeling het beste werkt in combinatie met bestaande antibiotica, maar dat je haar ook ‘los’ kunt inzetten tegen stammen van Mycobacterium tuberculosis die daar resistent tegen zijn. In het laatste geval moet het immuunsysteem zelf de rest van het werk doen.

Het gaat om een zogeheten MptpB-inhibitor. Hij blokkeert selectief een eiwittyrosinefosfatase-enzym dat wordt afgescheiden door M. tuberculosis. Van dit type enzym, dat de fosforylering van tyrosine-bouwstenen in andere eiwitten regelt, bestaan vele tientallen varianten. M. tuberculosis zet MptpB in als virulentiefactor om de macrofagen van het immuunsysteem naar zijn hand te zetten: in plaats dat hij erdoor wordt opgegeten, gebruikt hij ze als onderdak.

Maar er zijn ook eiwittyrosinefosfatases die essentieel zijn voor het functioneren van de mens, en die je dus nadrukkelijk niet moet blokkeren.

Het idee van een selectieve MptpB-inhibitor is niet nieuw, maar tot nu toe was er nog niets bruikbaars gevonden. Lydia Tabernero en collega’s zeggen het nu voor elkaar te hebben gekregen door een uniek structuurelement van MptpB te modelleren op de computer, en moleculen te ontwerpen die er precies op passen.

De afbeelding toont de meest geslaagde versie. Bij cavia’s blijkt hij zowel acute als chronische tuberculose-infecties te verlichen: je krijgt M. tuberculosis er niet helemaal mee weg, maar het aantal bacteriën wordt wel een stuk kleiner.

Tabernero vermoedt bovendien dat de bacterie er niet zo snel resistent tegen zal worden, omdat de inhibitor hem niet rechtstreeks bedreigt maar via een omweg.

Ze voorziet dat de eerste klinische tests op menselijke patiënten over een jaar of vier kunnen beginnen.

bron: University of Manchester