De Nobelprijs voor de geneeskunde van 2020 gaat naar de ontdekking van het hepatitis C-virus en wordt gedeeld door Harvey J. Alter, Michael Houghton en Charles M. Rice.

Er bestaan drie varianten van het hepatitis-virus, namelijk A, B en C. Hepatitis A is nog de minst gevaarlijke, de meeste patiënten herstellen van een infectie en bouwen levenslange immuniteit op. Hepatitis B en C zorgen juist voor een chronische aandoening die de leverfuncties langzaam kapotmaakt. Vaak resulteert een infectie in leverkanker of levertransplantatie. De Nobelprijs voor de geneeskunde in 1976 ging naar de ontdekking van Hepatitis B.

Tot die tijd was de C-variant nog niet bekend. Maar bij bloedtransfusies vonden hepatitis-infecties plaats, die niet door de B-variant verklaard konden worden. Harvey Alter (85, National Institutes of Health, Bethesda) onderzocht de mogelijke oorzaak en hij was degene die de initiële ontdekking gedaan. Hij vond uit dat er een ander virus aanwezig was, en noemde het non-A, non-B hepatitis..

De groep van Michael Houghton (University of Alberta, Canada) ging daarmee aan de slag. Uit het bloed van een geïnfecteerde chimpanzee haalde hij DNA-fragmenten en speculeerde dat sommige van die fragmenten van het virus zouden kunnen zijn. Uiteindelijk vonden Houghton en zijn team een enkele kloon en toonden met antilichamen aan dat dit een nieuw virus was, behorende tot de flavivirus-familie. Het virus kreeg toen de naam hepatitis C.

Charles Rice (68, Rockefeller University, New York) en zijn team zochten uit of de gekloonde virussen inderdaad de enige oorzaak waren van hepatitis C. Rice bestudeerde het virusgenoom en ontdekte delen die belangrijk zijn voor de replicatie, maar aan mutaties onderhevig waren. Met genetische manipulatie en bewerkingstechnieken wist Rice functioneel RNA te fabriceren dat na injectie in de lever van chimpanzees tot virusdeeltjes en de verschijnselen van de chronische leverziekte leidde.

Dat was het doorslaggevende bewijs dat hepatitis C een op zichzelf staand virus was dat de bijbehorende chronische ziekte veroorzaakte. De ontwikkelingen hebben de basis gelegd voor tests en uiteindelijk medicatie tegen het virus waardoor meer dan 90 % van de patiënten kunnen genezen.