Wie een carrière ambieert als onderzoeker in een relatief nieuw en onbekend vakgebied moet beschikken over een ruime horizon. Het bracht computerscheikundige dr. Herman van Vlijmen (38) in Boston, waar hij sinds 1991 resideert.

Herman van Vlijmen behoorde tot de eerste lichting studenten van de studie Bio-Farmaceutische Wetenschappen (BFW), die de Universiteit Leiden vanaf 1985 aanbiedt als alternatief voor de wegbezuinigde studie Farmacie. “De nadruk lag bij Farmacie op het opleiden van apothekers. BFW was een meer onderzoeksgerichte opleiding, waar veel studenten onderzoeksstages liepen bij bedrijven en universiteiten in het buitenland. Mijn interesse ging uit naar computerchemie, ofwel molecular modeling. Daarbij bereken je eigenschappen van moleculen met de computer, een interessante mix van scheikunde, biologie, natuurkunde, en wiskunde. Je kunt vrijwel continu creatief bezig zijn, terwijl in veel andere onderzoeksrichtingen nogal wat dead time is: reacties moeten een paar uur staan, enzovoort.”

Herman deed drie buitenlandse stages, waarvan twee op het gebied van computerchemie. Vooral zijn derde stage, bij prof. Monte Pettitt op de University of Houston, Texas beïnvloedde het verdere verloop van zijn carrière. “Ik ontmoette prof. Pettitt op een congres en vroeg hem of ik een tijdje in zijn lab mocht werken. Dat kon als ik mijn eigen beurzen meenam. Ik heb dertig instanties aangeschreven en kreeg uiteindelijk drie beurzen, waarmee ik een verblijf van een halfjaar kon bekostigen. Het werk beviel erg goed. Vergeleken met Nederland waren de promovendi daar intenser bezig met hun onderzoek. Ze werken langer en harder om zich waar te maken, maar er zijn ook relatief veel afvallers.”

 

Promotie

Herman wilde graag in Amerika promoveren. Na terugkomst in Nederland benaderde hij enkele professoren die onderzoek deden in zijn interessegebied. “Ik kreeg van alle profs een brief terug met de mededeling dat ik me eerst moest aanmelden voor het Chemistry Graduate Program. Een commissie beslist dan of je wordt aangenomen. Na een aantal maanden kun je proberen het lab van je keuze binnen te komen als promovendus. Om je aan te melden moet je een toets doen, de Graduate Record Examination. Ik werd aangenomen op een aantal universiteiten en koos voor het Chemistry Department van Harvard in Boston. De aanbevelingsbrief van prof. Pettitt heeft me daarbij enorm geholpen. Als je aangenomen wilt worden op een Amerikaanse topuniversiteit, is het aan te raden om een stage te doen in de VS of bij een internationaal hoog aangeschreven prof daarbuiten.”

“Tijdens je promotie moet je nog minstens één jaar college lopen en je moet tentamens maken. Verder geven veel promovendi les om het jaarlijkse inschrijvingsgeld te kunnen betalen. Mijn onderzoek heb ik gedaan bij prof. Martin Karplus, een bekende prof in de computerchemie, die gewerkt heeft aan het modelleren van eiwitmoleculen. Ik deed onderzoek en publiceerde artikelen over diverse onderwerpen: voorspelling van loops in eiwitstructuren, berekening van elektrostatische eigenschappen van eiwitten en het dynamische gedrag van virussen, zoals het polio-virus en verkoudheidsvirus. Mijn promotie duurde vijf jaar, wat normaal is voor de meeste Amerikaanse universiteiten.”

 

Carrière

“Nog voordat ik klaar was met mijn proefschrift, ben ik gaan solliciteren. Daarbij viel me op dat Amerikaanse bedrijven me beter behandelden. Uiteindelijk koos ik voor een baan als Computational Chemist bij Biogen, een biotechbedrijf in Boston. Ik werk er nu meer dan zeven jaar en heb het nog steeds naar mijn zin. Een eventuele terugkeer naar Europa zal niet gemakkelijk zijn. Al hoor ik wel vaak dat Europese bedrijven graag iemand aannemen die bij een Amerikaans bedrijf heeft gewerkt, omdat Amerikaanse bedrijven bekend staan als sterk resultaatgericht.”

Onderwerpen