Pistes kunnen niet meer zonder kunstsneeuw. De kunst is die te maken zonder toevoegingen en met zo min mogelijk energie en water.

Voor het derde jaar op rij werkten de sneeuwkanonnen in Zwitserland afgelopen december vrijwel elke nacht om de pistes met kerst wit te maken. ‘Het sneeuw­seizoen in de Alpen is bijna zeven weken korter dan in 1970’, vertelt ijsspecialist en weerman Peter Kuipers Munneke. ‘En wanneer de temperatuur meer dan 2 °C stijgt, kan er tot 70 % minder sneeuw liggen in 2100.’

Minder fluffy

Sneeuwkanonnen spuiten onder hoge druk een waternevel de lucht in. Door de plots lage druk en de lage buitentemperatuur koelt het water af en bevriezen de druppels tot kleine ijskristallen, kunstsneeuw. Dat werkt het best op het koudste moment van de dag, dus ’s nachts. Die kunstsneeuw skiet prima, ook al wijkt de structuur af van echte sneeuw. Kuipers Munneke: ‘Sneeuw uit een kanon ligt binnen een paar seconden op de grond, terwijl sneeuw uit een wolk pas na 45 à 60 minuten beneden is. Onderweg groeit het sneeuwkristal aan de randen, en als het warmer of vochtiger wordt, verandert telkens de kristalaangroei. Een echte sneeuwvlok heeft daarom veel meer uitsteeksels met veel variatie.’ Een echte sneeuwlaag is daarom ook luchtig, fluffy. Vlokken stapelen minder efficiënt dan de ronde, compacte kunstsneeuwkorrels.

Sneeuwkanonnen gebruiken ook nog eens veel water (200 à 500 l/m3) en energie. De Oostenrijkse krant Der Standard berekende dat de kanonnen in het land elk jaar circa 250 GWh verbruiken; vergelijkbaar met een stad als Breda. Kunstsneeuwproducenten zoeken daarom altijd naar manieren om hun kanon energiezuiniger te maken. SnowWorld, met indoor-skihallen in Zoetermeer en Land­graaf, werkt met een TechnoAlpin-kanon en een zelfontwikkeld, naar eigen zeggen uniek, systeem. ‘Het zijn beide ener­gie­zui­nige kanonnen’, vertelt operationeel manager Bjorge Weijers. ‘Die besparen niet alleen kosten en het milieu, ze zorgen er ook voor dat de hal niet opwarmt.’

 

Pseudomonas syringae produceert een nucleatie-katalyserend eiwit

‘SnowWorld gebruikt alleen lucht, water en stroom om sneeuw te maken’, bezweert Weijers. Ook in Oostenrijk en Duitsland zijn toevoegingen verboden. Maar in Frankrijk, Italië en de VS zijn sommige hulpstoffen toegestaan. Calcium- en magnesiumzouten worden bijvoorbeeld gebruikt om het prille begin van ijsvorming, nucleatie, te stimuleren. Een andere bekende toevoeging is Snomax, een gesteriliseerde en gevriesdroogde bacteriekweek. Het bevat de bacterie Pseudomonas syringae, die een nucleatie-katalyserend eiwit produceert.

Hoogleraar hydrologie Carmen de Jong van de universiteit van Straatsburg waarschuwt al jaren voor toevoegingen aan kunstsneeuw. Wintersporters kunnen allergisch reageren op de bacterie-eiwitten en ze vormen een voedingsbodem voor natuurlijke bacteriën. ‘In Les Menuires, in de Franse Alpen, vonden we op kunstsneeuwpistes in 2014-2015 E. coli-concentraties van meer dan zesduizend bacteriën per honderd milliliter.’ Ter vergelijking: badwater bevat circa tweehonderd bacteriën. Maar ook zonder toevoegingen beïnvloedt kunstsneeuw het milieu, stelt De Jong. ‘Het aangevoerde water bevat vaak meer en andere mineralen dan natuurlijke sneeuw.’

Strooizout

Om papperige skiparcours te redden op een warme wedstrijddag wordt paradoxaal genoeg strooizout gebruikt. Het zout laat sneeuw smelten, maar daarvoor is warmte nodig. De onderliggende sneeuw koelt af en een deel van het naar beneden sijpelende water bevriest opnieuw, waardoor de sneeuwlaag verhardt. Tijdens Sochi 2014 werd zo op de laatste dag Olympisch geskied bij 14 °C.