Met uv-licht kun je bacteriën in een staat brengen waarin ze nét niet dood zijn. Als je drinkwater echt goed wilt desinfecteren kun je er dus toch beter een beetje chloor bij doen, suggereert een publicatie in Environmental Science & Technology.

Dat heel veel bacteriesoorten in zo’n zogeheten ‘viable but nonculturable state’ (VBNC) kunnen verkeren, waarbij ze zich tijdelijk niet meer op kweek laten zetten in een petrischaaltje, was al langer bekend. Bij chloor, dat de celwanden aanvreet, lijkt de kans op een VBNC nihil: is zo’n bacterie eenmaal lek, dan is hij er definitief geweest. Maar uv-straling werkt via DNA-beschadiging en dat zou wél net-niet-helemaal-dodelijk kunnen uitvallen. Alleen was dat nooit echt goed nooit uitgetest.

Chinese onderzoekers hebben het nu wél uitgeprobeerd, met Escherichia coli en Pseudomonas aeruginosa. Inderdaad konden ze die in een staat krijgen waarin ze zich niet meer deelden. Maar sommige genen kwamen nog wél tot expressie, als teken dat ze nog wel leefden. De celwanden bleven heel, zelfs bij een uv-dosis van 300 mJ/cm3. Dat is tien keer zo veel als wat er uit een typisch desinfectietoestel komt.

En in een petrischaaltje met een voedzaam medium, bij 37 graden Celsius, kwam E.coli na 24 uur gewoon weer tot leven. Voor P. aeruginosa gold dat ook, maar alleen als de uv-dosis beperkt was gebleven tot een bescheiden 25 mJ/cm3.

Het bewijst in elk geval dat de effectiviteit van waterbehandelingsinstallaties gemakkelijk te hoog wordt ingeschat. Die schatting berust immers op kweekjes waarbij je alle VBNC-bacteriën gegarandeerd over het hoofd ziet.

Of het echt een gevaar voor de volksgezondheid oplevert is op basis van dit onderzoek nog met geen mogelijkheid te zeggen: het aantal overlevende bacteriën zou daar wel eens veel te laag voor kunnen zijn. Maar een vervolgonderzoekje kan zeker geen kwaad.

bron: C&EN