Voorzie cellen in een zebravisembryo met CRISPR-Cas9 van een genetisch ‘litteken’, en je kunt precies zien welke cellen in het volwassen organisme een gemeenschappelijke voorloper hebben. Alexander van Oudenaarden en zijn groep binnen het Hubrecht Instituut in Utrecht presenteren hun ScarTrace-techniek deze week in Nature.

Ze combineren CRISPR-Cas9 daarbij met single-cell transcriptomics, waarbij je het mRNA in individuele volwassen cellen analyseert te zien of je er de weerslag van de littekens in terugvindt.

Het creëren van die littekens gaat willekeurig. Je gebruikt een zebravissenstam die van tevoren is verrijkt met een rijtje van acht kopieën van een gen voor groen fluorescerend eiwit. Zulke embryo’s injecteer je met een CRISPR-‘knipsetje’ dat zich specifiek op dat gen richt. Die knipsetjes zijn niet overdreven efficiënt en als ze na een paar uur zijn uitgewerkt, hebben ze nog lang niet alle genen in alle cellen te pakken gehad. Daarbij is de kans klein dat twee cellen op precies dezelfde wijze zijn aangetast: het aantal mogelijke combinaties van wel of niet beschadigde genen is daarvoor veel te groot.

Op deze manier kun je niet zien welke embryonale cel precies welke volwassen cellen voortbrengt, maar wél of een groep volwassen cellen een gemeenschappelijke voorloper heeft.

In Utrecht hebben ze tot nu toe het bloed, de hersenen, de ogen en de staartvin van de zebravis bekeken. De bloedcellen blijken afkomstig uit een klein aantal embryonale cellen, terwijl in de afkomst van de rest een veel grotere spreiding zit. Daarbij zie je bijvoorbeeld dat het linker- en het rechteroog net niet helemaal dezelfde voorlopers hebben: kennelijk beginnen de verantwoordelijke cellen zich te specialiseren op het moment dat de knipset bijna is uitgewerkt.

Je kunt ook zien dat celtypes voor elkaar invallen als een afgeknipte staart weer aangroeit: kennelijk zijn ze daar nog flexibel genoeg voor, ondanks een eerdere specialisatie.

De volgende uitdaging is om ScarTrace toepasbaar te maken bij hoger ontwikkelde diersoorten. Van Oudenaarden hoopt bijvoorbeeld meer licht te werpen op de ontwikkeling van tumoren in labmuizen, maar die zijn in het embryonale stadium veel lastiger te vercrisperen.

Bij levende mensen kun je het uiteraard vergeten, maar wellicht is er iets mogelijk met organen-op-een-chip.

bron: Hubrecht Institute