‘Goh, die nieuwe diesel is zuinig… hij loopt 1:25 apen!’, luidde de tekst bij een cartoon over het nieuwe dieselgate in de Duitse auto-industrie dat eind januari viraal ging. Er had ook kunnen staan ‘1:25 mensen’, want er lekte uit dat Volkswagen, BMW en Daimler zowel java-apen als mensen langdurig hadden laten blootstellen aan stikstofoxiden (NOx). De industrie ging vervolgens ‘diep’ door het stof om verder imagoverlies na de sjoemelsoftware-affaire van 2015 te beperken.

Ik hoorde dit nieuws op de radio – ontdaan van enige duiding – en dacht voor een moment dat de industrie nu echt te ver was gegaan. Maar het frappantste is juist dát de industrie zich in allerlei bochten heeft gewrongen: dit soort proeven worden namelijk al jaren, wereldwijd uitgevoerd. En die concentraties? Die zijn vergelijkbaar met die op een druk kruispunt in een grote stad.

Helaas is dit niet het hele verhaal. De reden waarom de proeven zijn uitgevoerd en de manier waarop zijn ethisch discutabel te noemen. Als je met je boerenverstand van te voren al had kunnen bedenken dat er geen negatieve effecten zouden optreden, waarom doe je dan überhaupt dergelijke tests? En daarbij: de auto’s beschikten over sjoemel­software waardoor geen énkel resultaat zou hebben geteld. Om maar te zwijgen over de apentesten die ‘cleane’ diesel moesten ­promoten – hoeveel apen staan gelijk aan ‘clean’?

Tegelijkertijd willen we andere tests wél uitgevoerd zien en mensen lenen zich daarvoor nou eenmaal niet graag. En dan is een andere apensoort wellicht wel dé aangewezen ‘persoon’. De recente Chinese doorbraak in het klonen van java-apen via de ‘Dolly’-methode zou ons weleens, vanuit wetenschappelijk oogpunt, aan de ideale set proefdieren kunnen helpen. In het gunstigste geval heb je dan ook minder apen nodig, al zal het leed dat zij moeten ondergaan er niet per se minder op worden.

Ook dit nieuws ging viraal en op een manier die niet in verhouding staat met de feitelijke wetenschappelijke doorbraak. Het lijkt er meer mee te maken te hebben dat wij feller reageren op het klonen van een aap dan van een schaap; Dolly werd immers al in 1996 geboren. Wanneer zijn mensen aan de beurt?, vroegen velen zich af. Dát is wat ons nog het meeste bezighoudt – of eigenlijk beangstigt. Ook al beloven de Chinezen ons dat dit niet het doel van het onderzoek is geweest.

Totdat we beschikken over functionerende, door de wetgeving toegelaten, door de industrie geaccepteerde humans-on-a-chip, zullen we dieren blijven inzetten om onze gezondheid te monitoren. Maar dan geen ‘aaibare’ graag.