Behalve vragen over privacy roepen biobanken ook nieuwe ethische kwesties op.

In mei 2018 werd nieuwe Europese privacywetgeving van kracht. Die legt strenge regels op aan de omgang met data, al bestaan daarop uitzonderingen voor wetenschappelijk onderzoek. Het opslaan van biomaterialen die terug te leiden zijn tot individuen, bijvoorbeeld via DNA, ligt extra gevoelig. Dat vraagt om aanvullende regels, al dan niet in de vorm van wetgeving.

België koos voor het laatste. De wet regelt onder meer de rechten van patiënten en de wijze van beheer. ‘We zijn daarnaast onder meer bezig stakeholder involvement te versterken’, zegt Annelies Debucquoy, directeur van biobanken-platform BBMRI.be (Biobanking and BioMolecular resources Research Infrastructure). ‘Het brede publiek weet immers nog weinig van biobanken. Zo willen we onderzoeksvragen met patiënten bespreken.’

 

Balanceren

In Nederland wordt al meer dan tien jaar over een mogelijke wet gesproken, maar voorlopig komt die er niet. Wel is onder de vlag van BBMRI-NL een Maat­scha­p­pelijke Adviesraad geïnstalleerd, die net als in België het gesprek met patiëntvertegenwoordigers aangaat. Dat gaat niet alleen over privacy afschermen, maar ook over het omgekeerde: patiënten die graag willen dat hun materiaal in een biobank wordt opgenomen, bijvoorbeeld omdat ze ernstig ziek zijn en willen bijdragen aan toekomstig onderzoek. Daarin voorzien de regels niet.

‘De wet- en regelgeving is vaak nog gebaseerd op de klassieke regels voor medische experimenten die na de oorlog zijn opgesteld als uitvloeisel van de Neurenberg-processen’, zegt Gerhard Zielhuis, tot voor kort voorzitter van de Adviesraad. ‘Daarin staat toestemming van de patiënt centraal. Maar als een gezond iemand materiaal afstaat voor een langjarig onderzoek, weet je vaak nog niet waarvoor het allemaal gebruikt gaat worden. Je kunt het materiaal immers niet anoniem opslaan, want dan kun je het individu niet meer volgen. Je moet voortdurend het belang van het onderzoek en dat van de patiënt in balans houden.’

 

‘Het brede publiek weet nog weinig van biobanken’

Die patiënten zelf zijn doorgaans niet terughoudend. Toen Estland vorig voorjaar 100.000 gratis genetische tests weggaf om de nationale biobank een impuls te geven, stonden mensen in de rij. Twintig jaar geleden stond de complete bevolking van IJsland al DNA af aan het bedrijf deCode, vaak in combinatie met hun volledige medische dossier.

IJslanders hebben bijgevolg de meeste ervaring met de negatieve kanten van biobanken. De rechter moest eraan te pas komen om af te dwingen dat deCode menselijk materiaal niet ongevraagd overal voor mocht gebruiken als het eenmaal in de biobank zat. Zielhuis kent het spanningsveld: ‘Je kunt privacy niet voor 100 % garanderen. Uiteindelijk komt het toch neer op vertrouwen dat je fatsoenlijk met het materiaal omgaat.’

 

Nevenbevindingen

IJsland nam ook het voortouw bij een wet over nevenbevindingen: het is verboden om mensen ongevraagd op de hoogte te stellen van onderzoeksresultaten, bijvoorbeeld een verhoogd risico op een bepaalde erfelijke ziekte. In Nederland is die discussie nog niet uitgekristalliseerd, aldus Ziel­huis. ‘De meeste patiënten verwachten een terugkoppeling als uit onderzoek ook iets blijkt waar niet direct naar werd gezocht. Dat gebeurt niet altijd, bijvoorbeeld omdat er geen behandelperspectief is of de bevinding niet 100 % zeker is zonder nader onderzoek.’

Anderzijds hebben mensen ook het recht iets niet te weten. Als je een verzekering afsluit, wordt soms gevraagd of bepaalde erfelijke ziektes bekend zijn. Zielhuis: ‘Als je het niet weet, kun je nee zeggen. Als het je ongevraagd wordt verteld, kan dat een hogere premie opleveren. In extreme gevallen zou een geldverstrekker je zelfs een hypotheek kunnen weigeren.’