Kijk niet alleen naar de publieke uitgave voor onderzoek, maar bereken het rendement op alle investeringen in wetenschap. Dit schrijft het Rathenau Instituut in het rapport Eieren voor het onderzoek dat onlangs uitkwam.

‘Nu investeert de overheid vooral in de breedte en maken NWO (Neder­landse onderzoeks­instelling, red.) en de universiteiten de keuzes. Dan is het moeilijk om de overheid aan te spreken op de gemaakte keuzes, terwijl het wel om publieke uitgaven gaat’, stelt Barend van der Meulen, eerste auteur van het rapport Eieren voor het onderzoek en hoofd onderzoek van het Rathenau Instituut. Bovendien mist de politiek volgens hem de mecha­nismes om meer te investeren in onderzoek in nieuw opkomende gebieden of in onderzoek dat zij relevant vindt voor maatschappelijke uitdagingen.

Als het aan onderzoeksorganisaties ligt, dan rekent het Nederlandse Centraal Planbureau (CPB) bij verkiezingen alle uitgaven aan wetenschap door als investeringen. Dat levert echter fundamentele methodische problemen op, constateren de onderzoekers van het Rathenau. Impact van wetenschap is volgens hen afhankelijk van ‘diverse interacties en complementaire investeringen in een dynamisch kennisecosysteem’. Het is wel mogelijk om te kijken welke impact bepaalde beleidsmaatregelen kunnen hebben. Het Rathenau stelt daarom voor om de methode van Impact Pathways toe te passen, die in het buitenland ook steeds meer wordt gebruikt.

 

‘Het is lastig om de impact van wetenschap te kwantificeren’

 

Impactpaden

De methode van Impact Pathways kijkt niet alleen naar de hoogte van de investeringen, maar vooral naar waarin de overheid investeert. Beter gezegd: hoe je het systeem organiseert.
De gekozen impactpaden zijn: jonge onderzoekers opleiden, netwerken en onderzoeksconsortia vormen, kennis via contractonderzoek, consultancy en publiek-private samenwerking economische waarderen, en methodes en instrumenten ontwikkelen.

Van der Meulen: ‘Het interessante van de methode is dat het mogelijk is om naar specifieke mechanismes te kijken en daarover gegevens te verzamelen. We laten zien dat die pathways eveneens te relateren zijn aan het beleid, zodat je beleidsvoorstellen beter kunt beargumenteren.’ Toch valt er zeker wat af te dingen op de methode, erkent Van der Meulen. ‘Het gebruik ervan valt of staat met de mogelijkheid om betrouwbare data te verza­melen. Daar­naast is er een risico dat voorstellen alleen nog maar worden beoordeeld op wat is te berekenen en niet op bredere over­wegingen.’

 

Opschudden

Volgens CPB-econoom Bastiaan Overvest helpt het rapport om de discussie in Den Haag weer eens op te schudden, maar is het op dit moment niet meer dan dat. Overvest: ‘Het is heel lastig om de impact van wetenschap te kwantificeren. Je kunt nu eenmaal geen experiment doen.’ Het rapport zou slechts een aanzet zijn tot verder onderzoek. Hij denkt dat er op basis van andere buitenlandse onderzoeken hiernaar misschien wel meer impactpaden zijn aan te wijzen. ‘Het is belangrijk om scherp te blijven op nieuwe vormen van impact. We hoeven namelijk niet altijd vast te houden aan bestaande structuren, zoals het ‘bouwsel’ van de topsectoren.’

Aan de andere kant, stelt Overvest, kun je ook niet alle economische impact die samenhangt met wetenschap toeschrijven aan de investeringen van de overheid. Hij noemt het voorbeeld van Philips, de TU Eindhoven en Brainport Eindhoven. ‘Economische impact werkt dus ook andersom en daar moet je wel rekening mee houden in analyses.’

 

Klik hier voor het volledige rapport.