Laten we onze diversiteit koesteren. Uit fatsoen en beschaving, maar ook omdat het onze overlevingskansen vergroot in een snel veranderende omgeving.

‘Een ideale partner vinden op basis van genetische profielen kán nog helemaal niet, maar dat weerhoudt bedrijven er niet van om die dienst toch aan te bieden als ze winstkansen zien.’

Dit constateerde Lieven Scheire, Vlaams wetenschapper en cabaratier, in zijn onderhoudende voorstelling over genetica Live in Nerdland: DNA, die ik onlangs bijwoonde. De uitspraak deed me onmiddellijk denken aan de geweldige ambitie van het Human Genome Project, toen dat in de jaren negentig van start ging. Als we eenmaal wisten in welke volgorde onze twee miljard adenines, thymines, cytosines en guanines zitten, dan was het een kwestie van goed kijken en dan rolden de oplossingen voor al onze problemen vanzelf binnen.

Het verbijsterend lage aantal van 19.000 genen – de functionele eenheden binnen die twee miljard chemische kraaltjes – was een eerste aanwijzing dat het misschien toch ingewikkelder was dan gedacht. Dat werd verder versterkt door het alsmaar uitdijende palet van chemische modificaties van DNA en chromatine – waaronder methylering, acetylering en ubiquitinering – die allemaal invloed hebben op de expressie van die 19.000 genen. Recente ontdekkingen over regulerende fragmentjes RNA voegen nog een complicerende laag toe en inmiddels weten genetici zeker dat we, ondanks onze kennis van DNA en de routinematige snelheid waarmee we tegenwoordig genomen kunnen sequencen, nog maar aan het begin staan van onze ontdekkingstocht.

Het weerhoudt twijfelachtige bedrijven en wetenschappers er niet van om toch te claimen allerlei voorspellingen te kunnen doen over kenmerken en voorkeuren op basis van genetische variaties, om Lieven Scheire te parafraseren. Zo zegt het Amerikaanse bedrijf GenePartner – overigens een weing vertrouwwekkende bedrijfsnaam als je het op z’n Vlaams uitspreekt – op basis van genetische profielen perfect matches tussen personen te kunnen vinden. ‘With genetically highly compatible people we feel that rare sensation of perfect chemistry’, ronkt het bedrijf op de website. En de gerespecteerde Harvard-geneticus George Church meldde vorige maand triomfantelijk dat de door zijn lab ontwikkelde app DigiD8 genetische aandoeningen kan uitrangeren: ‘The idea is to use DNA comparisons to make sure people who share a genetic mutation […] never meet, fall in love, and have kids.’

Er ontstond direct een storm van kritiek: de app zou een reuzenstap zijn naar eugenetica, het zeer beladen idee om een soort – meer specifiek: de mens – genetisch te verbeteren. In bijvoorbeeld de jaren veertig was dat door ‘inferieuren’ te ‘ontmoedigen’ zich voort te planten en omgekeerd, tegenwoordig hebben we onze kennis van DNA. Dat kunnen we dus gebruiken om de ideale partner te vinden, niet alleen om een gelukkig leven te leiden, maar ook om een genetische compatibiliteit te waarborgen die zorgt voor ziektevrije kinderen met de gewenste uiterlijke en innerlijke kenmerken.

Dergelijke ideeën hebben kwalijke neveneffecten op sociologisch vlak, bijvoorbeeld over hoe we als samenleving kijken naar mensen met een beperking, ziekte of een bepaald kenmerk. Neem homoseksualiteit, dat een erfelijke component heeft en in veel landen beschouwd wordt als onwenselijk. Van zo’n vijfhonderd diersoorten is bekend dat er homoseksueel gedrag voorkomt; de stelling dat homoseksualiteit daarmee ‘onnatuurlijk’ is, is al niet meer te verdedigen en misschien heeft het wel een nog onbegrepen positieve bijdrage aan de cohesie in een samenleving. Nog los van de verwerpelijke gedachte dat homoseksualiteit op enige manier inferieur zou zijn aan heteroseksualiteit, is het letterlijk eeuwig zonde als we dat zouden wegselecteren.

U denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen? Nathaniel Comfort van de Johns Hopkins University zegt in een artikel in The Economist van november: ‘The iq test was invented in order to identify students who needed extra help in school. But within a decade, it was being used as a tool to weed out the so-called feebleminded, not just from school but from the gene pool.’

Genetische diversiteit staat aan de basis van de evolutie. Het feit dat onze DNA-replicatiemachinerie af en toe foutjes maakt en zo diversiteit creëert, versterkt door min of meer willekeurige seksuele interactie, is cruciaal voor het overleven in een veranderende omgeving. Laten we onze diversiteit daarom koesteren als kleurrijk kenmerk van onze soort.

Onderwerpen