Pat Sandra, een bekende Vlaamse chromatograaf, ziet met lede ogen aan dat de laatste generaties nog maar pakweg 5 % van hun tijd achter de apparatuur doorbrengen en vooral bezig zijn met hun resultaten (zie dubbelinterview Pat Sandra en Deirdre Cabooter). In zijn tijd zat je nog 90 % van je tijd achter je instrument. Bang dat dit de verdere ontwikkeling van zijn vak in de weg staat is hij niet, maar hij merkt wel op dat om überhaupt tot zinvolle data te kunnen komen, via zinvolle experimenten, je toch wel enige kennis van je meetinstrument moet hebben.

Als ik nu, als midden dertiger, terugkijk op mijn studietijd, dan kan ik concluderen dat ik deze trend als student mede heb gefaciliteerd. Ik besteedde toentertijd acht maanden aan een onderzoek waarbij dynamic light scattering (DLS) de hoofdtechniek vormde. Maar pas in de laatste maand, terwijl ik mijn thesis schreef, drong het tot mij door dat ik eigenlijk maar weinig van de basisprincipes begreep. Kortom, ik dook alsnog de boeken in en ging met een schuldig gezicht langs bij de technicus met mijn nog brandende vragen. ‘Geeft niet hoor, je bent niet de enige die hier zo laat mee komt’, was zijn respons.

En dan is DLS nog een ‘uitgekristalliseerde’ techniek. Als je, zoals Bart van Grinsven van de UM, een geheel nieuw bacteriedetectieplatform probeert te ontwikkelen, moét je die principes wel in je rugzak hebben zitten. Recentelijk nog switchte de onderzoeker naar thermal wave transport analysis (TWTA), omdat die methode hem meer grip geeft op bacteriën als E. coli en S. aureus. Dat deze technologieontwikkeling – zoals altijd – niet over één nacht ijs gaat, laat het ‘gesprek’ zien dat Van Grinsven aangaat met de Wageningse onderzoeker Aart van Amerongen. C2W vroeg Van Amerongen net als eind vorig jaar te reageren op de recentste publicatie van de Maastrichtse onderzoeker (zie ‘Bacterietest maakt volgende stap’).

Elke zekere stap op dit pad kun je – met wat geluk – publiceren. Dat is essentieel voor kans op financiering voor vervolgonderzoek. Hun werk naar een hoger level tillen, is wat ook ontwikkelaars van wetenschappelijke software binnen de academie het liefst zouden doen (zie opinie ‘Focus op software’). Maar daarvoor is een paradigmashift nodig, zo lees ik de opinie: een nieuwe softwarerelease zouden financiers als publicatie moeten aanmerken. ‘Artikelen als currency van erkenning’, zoals Egon Willighagen van de UM het omschrijft.

Nieuwe generaties onderzoekers, technieken en onderzoeksvelden vragen om een open benadering met een gezonde kritische blik. Dan zie je journals geleidelijk ruimte gaan schenken aan de voor ons veld zo onmisbare software. En laat vooral de jeugd met de doorgewinterde garde aan tafel plaatsnemen, want dan volgt een feestmaal, zoals Deirdre Cabooter en Sandra in hun dubbelinterview zo mooi laten zien.