Zelden heeft een chemische verbinding de lage landen zo in haar greep gehouden als stikstof dat doet met Nederland. Hoofdredacteur Erwin Boutsma zet het probleem uiteen.

Stikstof verziekt onze natuur, zet boeren onterecht in het verdomhoekje, de wetenschappelijke modellen kennen veel onzekerheden, Nederland is het braafste jongetje van de klas, de bouwsector ligt op zijn gat, Nederland komt piepend en krakend tot stilstand: al deze kwalificaties kwamen voorbij en tot op zekere hoogte klopt het allemaal.

De problematiek is complex en er zijn kolossale ingrepen nodig. Maar quick fixes bestaan niet in de stikstofproblematiek, simpele oplossingen evenmin.

Want hoe groot is het probleem? Groot, zo zeggen ecologen unaniem, en veel urgenter dan de klimaatverandering. Wanne Roetemeijer, een in Wageningen afgestudeerde bos- en natuurbeheerder, plaatste – nota bene op Facebook – een zeer informatieve longread, compleet met bronverwijzingen naar serieuze wetenschappelijke literatuur. Hij schetst een beeld van een zieke natuur, met name die op droge zandgronden, duinen en hoogvenen. Door de eutrofiëring verdwijnen bloemen, wat een kettingreactie teweegbrengt die insecten en vogels ook doet verdwijnen. ‘Het wordt stil in de natuur’, concludeert Roetemeijer.

Uit elk model komt de bijdrage van de landbouw als grootste uit de bus: bijna de helft van de stikstofuitstoot komt daarvandaan, een derde uit het buitenland, de rest is voor rekening van het wegverkeer, huishoudens en de industrie. Er gaat ieder jaar meer stikstof – meestal in de vorm van mest – verloren naar de bodem en de lucht (319 miljoen kg) dan er in de volledige landbouwproductie wordt vastgelegd (301 miljoen kg). ‘Dat kan alleen worden opgelost als de kraan van krachtvoer en kunstmest wordt dichtgedraaid’, zei stikstofdeskundige Jan Willem Erisman in oktober in vakblad TW.

De dwingende EU-regels om de natuur te ontzien en de interpretatie daarvan door de Nederlandse overheid, leiden tot de onvermijdelijke keuze voor het afbouwen van de intensieve-veeteeltsector. En je hoeft geen ecoloog te zijn om in te zien dat Nederland in feite ongeschikt is voor intensieve veeteelt. De ammoniakuitstoot in ons compacte landje wordt simpelweg onvoldoende verdund. Boeren trekken de getallen en modellen van het RIVM in twijfel, maar het instituut baseert zich op het beste wat we hebben: een redelijk fijnmazig meetnetwerk, gedegen wetenschappelijk onderzoek en internationale consensus.

We hebben dus twee opties. De eerste is dat we die consensus en getallen naast ons neerleggen, doorgaan met intensieve veeteelt en het instorten van de biodiversiteit voor lief nemen. De tweede is dat we een héle grote zak geld tevoorschijn halen voor natuurherstel en het uitkopen van boeren of hen helpen de omslag te maken naar duurzamere veeteelt.

Een wijs iemand zei eens dat als je de keuze hebt tussen twee slechte opties, je moet kiezen voor optie drie. Dat is in dit geval een echte polderoplossing: van allebei een beetje.